Dinsdag 22 maart 2016. Een zwarte bladzijde in de Belgische geschiedenis. Ik bekeek en beluisterde het nieuws met een keel die toegesnoerd zat.
De luchthaven?! De metro?! Daar had eender wie kunnen zijn, van mijn familie, van mijn vrienden. Hoe kan dat nu?!
Diepbedroefd, dat het zo ver is kunnen komen.
Ik ben blij dat mijn kindjes nog te klein zijn om er iets van te beseffen. Te klein om zich vragen te stellen. Ik probeerde me op hen te focussen, en het nieuws uit mijn hoofd te zetten.
Deels lukte dat. Ik kreeg de slappe lach met mijn oudste, we kwamen niet meer bij nadat ik hem had doen schrikken door heel luid boe te roepen. Oppervlakkig in het licht van de gebeurtenissen, absoluut. En tegelijk, het enige wat er toe doet.
We bliezen bellen in de tuin, en de jongste stond met grote ogen en open mond te kijken. Hij riep iedere keer opnieuw WAAUW! Of toch iets dat daarop leek.
En de wereld leek weer een beetje menselijk, een beetje mooi.
Toch bleef het molentje draaien, op de achtergrond. Welke wereld laten wij achter voor onze kinderen? Eentje waar vrijheid een onbestaand goed is, waar we schrik moeten hebben om de metro of het vliegtuig te nemen? Eentje dat sterk gepolariseerd is, waarbij het ‘wij’ is tegen ‘zij’? Eentje waarbij alle moslims met de vinger worden gewezen, en van wie we verlangen dat ze zich openlijk distantiëren van wat er gebeurd is? Alsof dat niet evident en logisch is, dat ze zich distantiëren. Eentje waarbij aanslagen als deze gebruikt worden als propaganda in politieke programma’s? Slik.
Anderzijds zie ik ook de solidariteit. De golf van liefde in ons land. De mensen die benadrukken dat de meeste mensen heel erg gematigd zijn. Dat er voor elke terroristische moslim 10.000 vredelievende moslims zijn. Dat er voor elke racist 10 ruimdenkende Belgen zijn.
Ik zie de mensen die samenkomen op het Beursplein. De bloemen, de kaarsen, de boodschappen van liefde. Ik zie moslims die bloemen uitdelen aan het station. Ik zie hulpverleners die het beste van zichzelf gaven. Ik zie duizenden reacties vaan solidariteit.
Ik denk terug aan de papa die zijn zoontje uitleg gaf na de aanslagen in Parijs. “Zij hebben wapens, maar wij hebben bloemen.”
Wij hebben bloemen. Kaarsjes. We hebben lachende kindjes. We hebben solidariteit.
We hebben liefde.
En zolang we die liefde hebben, zullen ze niet winnen.
Nooit.