Veertien jaar geleden zette ik voorzichtig mijn eerste stappen in het studentenleven, in een studentenstad op 50 km van thuis. Zeventien en nog groen achter de oren. Wist ik veel dat ik zoveel jaar later die vreemde stad als mijn nieuwe thuis zou beschouwen…
Na er vijf jaar op kot te hebben gezeten ging ik er gaan samenwonen. Ik trouwde er, kreeg er mijn kindjes, bouwde er een heel leven op. Ik had het er best moeilijk mee, om mijn eigen stad in te ruilen voor die van mijn man. Maar als ik moest kiezen tussen samen in zijn stad, of alleen in mijn stad, was de keuze snel gemaakt 🙂
En als ik heel eerlijk ben, dan weet ik niet of ik nog zou kunnen aarden als ik nu zou terugkeren. Behalve een handjevol heel belangrijke mensen, zijnde mijn ouders, broer en beste vriendin, is er nog weinig overgebleven dat me bindt met mijn thuisstad. Mijn netwerk heb ik intussen hier opgebouwd, en als ik even terug ben dan voelt het wel als thuiskomen, maar tegelijk voel ik me soms ook een beetje een vreemde in eigen stad.
Omdat ik niet elke dag terugga, zie ik de omgeving niet beetje bij beetje veranderen, maar lijkt het altijd heel plots. Plots is het ene gebouw weg en staat er een volledig appartementencomplex in de plaats, zo lijkt het wel. De bakkerij is veranderd van naam, de slagerij is verdwenen. Het vervallen gebouw naast de school werd vervangen door een moderne versie, en ga zo maar verder. Mijn dorp is niet meer het dorp dat ik kende als kind. En als ik er naar de supermarkt ga, dan zie ik nauwelijks nog bekende gezichten. Heimwee naar iets wat er niet meer is, als het ware.
En ja, ik voel me nu wel thuis in mijn nieuwe stad. Maar toch voel ik me ook hier soms de vreemde eend in de bijt, alhoewel ik niet bepaald de enige West-Vlaming ben die in Gent is blijven hangen, om het met een understatement te zeggen 😉Om te beginnen spreek ik de “taal” niet. Mijn rrrr rolt te veel, en ik vind niet alles vrie wijs. Best confronterend trouwens om te merken dat je eigen vlees en bloed er een heel ander accent op na houdt dan jijzelf… Ik supporter voor de verkeerde voetbalploeg, ken Pierke Pierlala alleen van naam, en kan “mee zijne vlieger” niet meezingen. Ik heb geen herinneringen aan Gentse Feesten op mijn 16de, kan niet meepraten in gesprekken over oude bekenden hier, en ben tout court niet een van hen. De paradox van het “migreren” zeker? Thuis op twee plaatsen, en tegelijk een vreemde overal. Zou het toeval zijn, dat veel vrienden mede-inwijkelingen zijn, die mijn gevoel wellicht perfect begrijpen?
Tegelijk beschouw ik mezelf als extra rijk. 8000 of 9000, allebei zijn ze mijn stad. De straatjes en steegjes, dat ene cafeetje hier, dat ander winkeltje daar, overal heb ik herinneringen, soms van een leven terug, soms heel recent. Ik ken beide steden op mijn duimpje, zou ik zeggen, maar aangezien ik niet echt uitblink in “mijn weg vinden” zal dat allicht worden tegengesproken. Ik ben trots op allebei. En wetende dat het hier over de twee mooiste steden van Vlaanderen gaat, ben ik best wel een lucky girl eigenlijk he?